zaterdag 15 november 2014

Bed, bad, brood


Vanmorgen om vijf over zeven was ik even heel trots op onze kerk. Vanmorgen om vijf over zeven, werd ik namelijk wakker met het nieuws dat de Raad van Europa Nederland gaat verplichten om ook uitgeprocedeerde asielzoekers van voedsel en onderdak te voorzien. Het verzoek daartoe was ingediend door de Conference of European Churches op verzoek van de Protestantse Kerk in Nederland. En dat niet alleen, terwijl ik de ogen opende en de dag ordende (maandag, om 10 uur een afspraak in Stad, column schrijven, vanavond lampionneninloop op school), knalde een lid van de Protestantse Gemeente Amsterdam, dwars door mijn eerste wereldzorgen heen, mijn ziel in. Ze zei: “Mensen breken hier en ze worden niet meer heel”. In één zin had ze de noodzaak van opvang en de noodzaak van kerkelijke betrokkenheid aangetoond.

De kerk heeft, terecht, een huiver om zich over al te politieke zaken uit te spreken, een kerk is nou eenmaal geen politieke partij. En iedere keer als de kerk zich met vluchtelingenzaken bemoeit, is er discussie over. Moeten we dit doen? Is dit een kerkzaak? Ik zie, terwijl ik deze column schrijf al een aantal heel aardige lezers van dit blad hun hoofd schudden. “Daar heb je Marieke weer met haar linkse hobby's.”
Ik denk dat die mensen ongelijk hebben. Ik denk dat die mevrouw in Amsterdam het helder zag. Er gaan in Nederland op straat mensen stuk. Mensen die vaak al met een flinke barst dit land binnenkwamen. En waar mensen stuk gaan, daar zouden we als kerk van Jezus Christus toch moeten zijn.

Ja, ik schrik er zelf ook een beetje van. Ook voor mij is Gemeente van Jezus Christus normaal gesproken een tekst voor de zondag. Maar een gemeente die op zondag van Jezus Christus is, die is dat op maandag toch ook? En de Jezus Christus waar ik over hoor en over lees en die ik schoorvoetend was een tamelijk cryptisch man. Maar als er één ding is waar hij uitermate helder in is, is het dat we onze naasten moeten dienen, de armen moeten voeden en kleden, dat we gastvrij moeten zijn en dat we daar geen voorwaarden aan hoeven te verbinden. De ander mag er zijn. Zo als wij er mogen zijn. Ook als-ie volgens de wet niet hier mag zijn.

Het aardige van het leven in een Joods Christelijke cultuur is dat deze radicale christelijke waarden behoorlijk algemeen zijn geworden. Je hoeft niet Christelijk te zijn om honger uit te willen bannen bijvoorbeeld. We zijn dit mensenrechten gaan noemen. Europa bedacht die rechten te beschermen met het Europees Sociaal Handvest, een mensenrechtenverdrag dat Nederland in 2004 ondertekende. Het is dit handvest dat Nederland nu volgens het Europees Comité voor Sociale Rechten van de Raad van Europa. Staatssecretaris Teevens commentaar? Het is niet bindend. Wat? Had onze regering collectief de vingers gekruist toen ze het verdrag tekende? Hadden ze gedacht dat we met dit verdrag lekker anderen konden vertellen dat ze het niet goed deden? Dachten ze dat mensen alleen mensen zijn als ze de juiste papieren hebben? Mijnheer Teeven, je bent geen 5 meer!

Je kunt zorgen hebben over de kosten van opvang, de mogelijk aanzuigende werking of de eerlijkheid van opvang. Maar je kunt gebroken mensen niet in de ogen kijken en zeggen dat je eigenlijk voor spek en bonen meedeed in dat hele mensenrechtenverhaal. Daarom ben ik vandaag even heel trots op onze kerk.

Deze column verscheen eerder in Kerk in Stad nr 21 Jaargang 15, die verscheen op 15 november


dinsdag 7 oktober 2014

Beven...

Ik vind van mezelf dat ik best een dromer ben maar vanmiddag ontdekte ik weer dat ik best met beide voeten op de grond sta èn dat ik dientengevolge ook verwacht dat die grond zich normaal gedraagt. Meestal doet die dat ook en dan soms even een paar seconden niet. Als je in h et noorden woont tenminste. Nu we voor stadse begrippen vaak in Noord-Groningen komen, was ik er al langere tijd van doordrongen dat aardbevingen niet grappig zijn, sinds vanmiddag weet ik het zeker. Er is iets diep verontrustend aan het geluid en de beweging van je huis in een beving. Het van de ruit, het zwaaien van de lamp, het klotsen van het water in het aquarium en je eigen lijf dat over bank heen en weer schuift. Het hoort niet.
De adrenaline zakt nu zo langzamerhand uit mijn lijf, maar ik ben nog niet toe aan grappen ontdekte ik zojuist op facebook. Iets dat vrienden van buiten de stad me al eerder verzekerd hadden. En Kamp moet ook nog even zijn mond houden. Bevingen zijn een fact of life. Terrorisme en Ebola ook maar daar maakt onze regering zich terecht zorgen over. Ga rustig slapen, zegt Kamp. Er is geen reden om je zorgen te maken maar ik heb net gevoeld hoe een beving van 2.8 op 3 meter diepte voelt en ik heb besloten: die 5 die wil ik niet meemaken. Het is namelijk echt niet grappig...

dinsdag 9 september 2014

De kerk en de Koning


Hoewel mijn familie ook een prachtig vakantiehuisje aan zee bezit, staat daar slechts een wit houten hekje om heen dat hooguit een paar 100 euro gekost heeft. Ik durf dan ook niet te zeggen dat ik me kan verplaatsen in onze koning.
Daarvoor zijn onze werelden te verschillend. Het scheelt een paar miljoen euro en een hoop meer privacy. Desalniettemin kan ik me levendig voorstellen dat onze koning in het openbaar weinig over zijn geloofsleven spreekt. Dat is namelijk ongelooflijk lastig. En als ik iets zeg, zijn er niet eens miljoenen mensen die daar iets van vinden.
Nu weet ik dat voor veel mensen het geloof iets is dat je van de daken schreeuwen moet. Die mensen stralen een enorme zekerheid uit. Ik heb die zekerheid niet bezeten maar ook nooit begeerd. Voor mij is geloven veel meer een zoektocht, een zoektocht die ik deel met anderen, met mensen die ook twijfelend en aarzelend dezelfde teksten lezen en blijven denken en zingen en ervaren.
Gezien de predikant bij wie de koning belijdenis deed, vermoed ik dat hij een medezoeker is. Dit zoeken naar God is een ongelooflijk persoonlijk proces. Iets dat je kan en moet delen maar wel in wederkerigheid met mensen die je vertrouwt. Zulke mensen zijn enorm waardevol, voor mij en waarschijnlijk zeker voor een koning die vanaf zijn geboorte een beetje van ons allemaal is. Ik kan goed begrijpen dat koning Willem-Alexander dit deel van zijn leven, waarin hij naar ik hoop voeding en inspiratie ontvangt, voor zichzelf houdt.
Ik vind dat eigenlijk zelfs vrij vanzelfsprekend.
De voorzitter van onze kerken vond dat niet. In een interview in NRC Handelsblad melde ze:
“Het is waar: tot nu toe is God niet sterk in zijn toespraken naar voren gekomen, en dat was opvallend. Ieder mens heeft het immers nodig om op een bepaalde manier te wortelen. Dus je gunt het de koning ook dat we kunnen horen hoe dat bij hem is.”
Ik vind het een buitengewoon merkwaardige zin. Ze gunt het hem dat wij dat weten? Op welke manier wordt hij daar beter van? Het is een onhandige uitspraak die ik vooral vervelend vond voor Willem-Alexander zelf. Hij weet als geen ander dat als hij zich uitspreekt het ook niet goed zal zijn. Het zal te licht zijn of te zwaar of andersgelovigen buitensluiten.
Toch bleef dit merkwaardige verhaal me dwars zitten. Vannacht wist ik ook waarom. Het gaat ook over u en over mij en over een merkwaardige blinde vlek van de kerk waar we lid van zijn.
Het nummer van Kerk in Stad dat u nu in handen heeft, gaat naar alle leden van de Protestantse kerk in Groningen die zich zo betrokken voelen dat ze financieel bijdragen aan onze kerk. Dat betekent niet dat u nog wekelijks komt of zelfs dat u zich nog hardop gelovig noemt. Als ik mensen tegenkom die zich zo aan de rand van onze kerk begeven, is er één ding wat altijd ter sprake komt. Het gevoel dat je je moet verontschuldigen en de ervaring en de angst om ter verantwoording geroepen te worden. En waar ik echt dacht dat dit soort bemoeizuchtige bekrompenheid iets van vroeger is, roept nu de voorzitter van onze kerk de koning van ons land op het matje in de krant. Dus even voor de zekerheid: de Protestantse Kerk in Groningen geeft u dit nummer omdat we blij zijn met u bijdrage, omdat we hopen dat wij iets te bieden hebben (het aanbod vindt u in dit blad) en omdat wij zeker weten dat u ons iets te bieden heeft. Kom gerust langs, twijfelen is toegestaan!

Deze column verscheen eerder in Kerk in Stad op 6 september 2014

vrijdag 22 augustus 2014

The Rabbithole


De zomer is voorbij. Hij begon magisch en crashte op een duizelingwekkende manier recht de herfst in. Tussendoor hadden we 6 weken een mooie mix van zeurende kinderen, lange dagen thuis en fantastische dagen op het strand. En ondertussen is alles anders (zoals het altijd anders is, want het leven stagneert nooit, ook als dat wel zo voelt). Deze verandering is echter groter dan de meeste en ook van de buitenkant zichtbaar. Zoon fietst 's ochtends niet meer mee naar de school waar ik de afgelopen 8 jaar met hem naar toe fietste. Hij gaat de stad in, zelf, naar de middelbare school. Hij navigeert boeken, lesroosters, lokalen en nieuwe klasgenoten met een ontroerende mengeling van zelfvertrouwen en angst en beven. Hij wordt groot.

De allereerste dag van de zomer na een week lang afscheid nemen, voor hem maar ook voor mij en alle moeders die me de afgelopen jaren zo vertrouwd geworden waren op dat schoolplein leek me gek. Dus toen er een uitnodiging in mijn mailbox plingde voor een piepklein mindfulnessfestivalletje op het Hoogeland zei ik ja. Gewoon zomaar ja. We zien wel. Eten, wadlopen, we ontdekken het wel. En zo stonden ik en een op het schoolplein gevonden dierbare vriendin op zomaar een zaterdag stil voor het wad. We gingen mindful wadlopen. Dat was ons in de aankondiging enigszins ontgaan maar zo af en toe moet je iets nieuws doen. Het was mooi al moesten we wat giechels onderdrukken, die speciale giechels die horen bij iets doen wat net over het randje van je comfortzone is. Maar we waren stil en stonden stil en zagen, hoorden, roken en proefden de kwelder. En terwijl ik daar stond, bedacht ik me hoe eng het was om buiten je comfortzone te zijn maar dat dat voor iedereen geldt. Want bij aankomst merkte ik ook dat veel mensen die er waren elkaar kende en dat het best spannend was dat wij er ook waren. Ik bleef hangen op die stap het onbekende in. Hoe veel we van 12 jarigen verwachten en hoe moeilijk we het zelf vinden en toen bleef ik iets langer staan. Recalcitrant, even zelf stil staan en niet omdat de gong ging en toen even omkijken. En nog eens en toen eens aan mijn even recalcitrante vriendin gevraagd of zij ook een spierwit konijn op de kwelder zag zitten. Hij schoot weg, maar hij was er wel. Bizar, en we hebben elkaar denk ik 3 keer gevraagd of de ander het beest ook gezien had. Ondertussen hoorde ik dat er in Noord-Groningen een aantal witte hazen voorkomen maar stiekem weet ik dat dat beest er voor mij liep. Het is tijd. Uit de comfortzone, down the rabbithole.........

donderdag 29 mei 2014

De dood van de journalistiek


Als journalistiek student begin jaren negentig leefde ik in een heel andere wereld. Een optimistische wereld. De muur was gevallen, apartheid gestopt, God was dood en de crisis bedwongen. Er kwamen spannende dingen aan. Ik kan me nog goed herinneren dat een docent vertelde dat hij verwachtte dat computers het werk een heel stuk makkelijker zouden maken. En àls het Internet echt wat wordt... De banenmarkt voor journalisten was niet enorm en de oplagecijfers van kranten waren al aan het dalen maar zoals een docent van mij eens tevreden vertelde: “De wereld kan niet zonder journalisten. Wie moet er dan naar rechtbanken, raadsvergaderingen en ongelukken?” Ik heb wat raadsvergaderingen bijgewoond in de het stadspaleis of van Tilburg. Ik zat eindeloos op de publieke tribune van de rechtbank van Den Bosch of Breda.
En deed er iemand denigrerend over regionale journalistiek dan werd daar korte metten meegemaakt: “Wat ze in de raadszaal van Waalwijk beslissen, heeft conseqenties voor mensen in Heusden en in Sprang-Cappelle. Grote consequenties soms. Dat is nieuws en daarvoor ben jij journalist. EN jongeman”.... (op de een of andere manier waren het altijd jongemannen die droomden van het Binnenhof of het Witte Huis): “Jij bent de controlerende macht. Dat klinkt heel grappig als het gaat over de vergunning van een buurtspeeltuin. Maat als je niet op een raadsvergadering bent zie je het ook niet als daar iets gebeurt wat niet helemaal netjes is en die mensen die jouw krant kopen die rekenen erop dat jij dat controleert.”
De objectieve, controlerende journalistiek was het doel en als we betrapt werden op infotainment dan moesten we stevig in de verdediging. Ik werd vaak moe van de kuifje-mentaliteit, het journalistje spelen en de enorme pretenties op school.
Toch dacht ik er de afgelopen weken veel aan terug. Een vriendin, veteraan van de rechtbankverslaggeving, verklaarde de journalistiek dood. En ik moest haar gelijk geven. Geen van mijn kennissen in de regiojournalistiek gaat nog naar gewone raadsvergaderingen, tenzij er van te voren wordt aangegeven dat het spannend wordt of er iets heel bijzonders op het rooster staat. (oftewel de journalist laat zich gebruiken door een van de raadsleden die een showtje wil geven en van te voren even waarschuwt). Het is te duur. Haar eigen rechtbankwerkzaamheden zijn de afgelopen 2 jaar schrikbarend teruggelopen. Steeds meer Rechtbanken en Openbaar Ministeries lossen dat op met hun eigen 'verslaggever'. Probleem opgelost? Nee!
Mijn docenten hadden gelijk. Wat er in raadszalen en rechtbanken in dit land gebeurt, is belangrijk voor mensen die hier wonen. Dat moet worden gecontroleerd en geduid, door onafhankelijke mensen. Dat is een onderdeel van de democratie, dat is belangrijk voor dit land. Ik weet niet wie er begonnen is. Kochten de mensen minder kranten en stopten kranten met het sturen van journalisten naar plekken waar dingen besloten werden of ging het andersom? De krant ging steeds meer freelancers sturen en toen het Internet inderdaad echt wat werd gingen die kranten al die stukjes van die freelancers weer vrolijk op internet delen om er wat extra's aan te verdienen. De freelancers? Die zien daar geen cent van. En daarom is mijn vriendin inmiddels heel goed in het schrijven van content van bedrijfsbladen. Dat betaalt genoeg om naar de rechtbank te blijven gaan omdat ze dat belangrijk vindt. Omdat democratie meer is dan zo af en toe gaan stemmen.
Ik ben nu op het punt dat ik normaal het verhaal even op zijn kop zet op zijn kop zet, ga voor de lach en het verhaal mooi rondbrei. Nu weet ik het even niet.. Ik weet alleen dat ik, toen ik vanochtend tijdens het rondhannessen met een onverwacht ziek kind, een mailtje van Mariska kreeg dat ik de deadline van Kerk in Stad vergeten was (als die docenten uit alinea 1 dat zouden weten), wist dat ik het over de doodverklaring van de journalistiek zou hebben. Omdat journalistiek belangrijk is en ik bijna tegen beter weten hoop dat het ze slechts ernstig ziek is.

Deze column verscheen op 30 mei 2014 in Kerk in Stad

woensdag 28 mei 2014

Babyspuug

Ik ben dol op baby's, peuters, kleuters. Ik ben dol op kinderen! Dat straal ik blijkbaar uit. Als ik weer eens op mijn hurken zit voor een goed gesprek of met een warm hoopje zoet geurende baby in mijn armen zit, vraagt er altijd wel iemand; wil je er nog een. Mijn standaard antwoord is:  Been there, done that! Got the babyspit covered T-shirt.
Ik heb 2 geweldige kinderen maar hoef er niet nog een. Ik geniet van andermans kinderen èn van het feit dat mijn kinderen groter worden. Dat groter geworden gaat even heel hard. Zowel in centimeters als in zelfstandigheid. Geweldig en soms even slikken. Ik verzuchtte gisteren met een 10 weken oud hummeltje in mijn armen. Ik kan me gewoon niet meer herinneren dat mijn kinders zo klein geweest zijn. 

Het was echt weg, tot het mannetje in mijn armen een flinke mond voeding in mijn decolleté mikte.
Wat een bekend luchtje, zo'n T-shirt met babyspuug. Ik was per direct terug in de tijd. Zag mijn nieuwsgierige mannetje en mijn pittige meisje zo in hun wiegje liggen.
De neus is een krachtig orgaan. Waarom bewaren we eigenlijk foto's en geen luchtjes? Zoon kwam thuis en zei, zijn ogen ter hoogte van mijn neus: "Ik fiets zo zelf wel even naar roeien." Mijn eerste reactie: daar komt niets van in mannetje. Toen besloot ik toch maar even te douchen en schone kleren aan te trekken. Mijn jongen wordt echt 12 volgende maand. En 12 is ook geweldig! Sterker nog, als ie 30 is, word ik vast heel nostalgisch van de geur van te lang gedragen sportsokken.....