donderdag 29 mei 2014

De dood van de journalistiek


Als journalistiek student begin jaren negentig leefde ik in een heel andere wereld. Een optimistische wereld. De muur was gevallen, apartheid gestopt, God was dood en de crisis bedwongen. Er kwamen spannende dingen aan. Ik kan me nog goed herinneren dat een docent vertelde dat hij verwachtte dat computers het werk een heel stuk makkelijker zouden maken. En àls het Internet echt wat wordt... De banenmarkt voor journalisten was niet enorm en de oplagecijfers van kranten waren al aan het dalen maar zoals een docent van mij eens tevreden vertelde: “De wereld kan niet zonder journalisten. Wie moet er dan naar rechtbanken, raadsvergaderingen en ongelukken?” Ik heb wat raadsvergaderingen bijgewoond in de het stadspaleis of van Tilburg. Ik zat eindeloos op de publieke tribune van de rechtbank van Den Bosch of Breda.
En deed er iemand denigrerend over regionale journalistiek dan werd daar korte metten meegemaakt: “Wat ze in de raadszaal van Waalwijk beslissen, heeft conseqenties voor mensen in Heusden en in Sprang-Cappelle. Grote consequenties soms. Dat is nieuws en daarvoor ben jij journalist. EN jongeman”.... (op de een of andere manier waren het altijd jongemannen die droomden van het Binnenhof of het Witte Huis): “Jij bent de controlerende macht. Dat klinkt heel grappig als het gaat over de vergunning van een buurtspeeltuin. Maat als je niet op een raadsvergadering bent zie je het ook niet als daar iets gebeurt wat niet helemaal netjes is en die mensen die jouw krant kopen die rekenen erop dat jij dat controleert.”
De objectieve, controlerende journalistiek was het doel en als we betrapt werden op infotainment dan moesten we stevig in de verdediging. Ik werd vaak moe van de kuifje-mentaliteit, het journalistje spelen en de enorme pretenties op school.
Toch dacht ik er de afgelopen weken veel aan terug. Een vriendin, veteraan van de rechtbankverslaggeving, verklaarde de journalistiek dood. En ik moest haar gelijk geven. Geen van mijn kennissen in de regiojournalistiek gaat nog naar gewone raadsvergaderingen, tenzij er van te voren wordt aangegeven dat het spannend wordt of er iets heel bijzonders op het rooster staat. (oftewel de journalist laat zich gebruiken door een van de raadsleden die een showtje wil geven en van te voren even waarschuwt). Het is te duur. Haar eigen rechtbankwerkzaamheden zijn de afgelopen 2 jaar schrikbarend teruggelopen. Steeds meer Rechtbanken en Openbaar Ministeries lossen dat op met hun eigen 'verslaggever'. Probleem opgelost? Nee!
Mijn docenten hadden gelijk. Wat er in raadszalen en rechtbanken in dit land gebeurt, is belangrijk voor mensen die hier wonen. Dat moet worden gecontroleerd en geduid, door onafhankelijke mensen. Dat is een onderdeel van de democratie, dat is belangrijk voor dit land. Ik weet niet wie er begonnen is. Kochten de mensen minder kranten en stopten kranten met het sturen van journalisten naar plekken waar dingen besloten werden of ging het andersom? De krant ging steeds meer freelancers sturen en toen het Internet inderdaad echt wat werd gingen die kranten al die stukjes van die freelancers weer vrolijk op internet delen om er wat extra's aan te verdienen. De freelancers? Die zien daar geen cent van. En daarom is mijn vriendin inmiddels heel goed in het schrijven van content van bedrijfsbladen. Dat betaalt genoeg om naar de rechtbank te blijven gaan omdat ze dat belangrijk vindt. Omdat democratie meer is dan zo af en toe gaan stemmen.
Ik ben nu op het punt dat ik normaal het verhaal even op zijn kop zet op zijn kop zet, ga voor de lach en het verhaal mooi rondbrei. Nu weet ik het even niet.. Ik weet alleen dat ik, toen ik vanochtend tijdens het rondhannessen met een onverwacht ziek kind, een mailtje van Mariska kreeg dat ik de deadline van Kerk in Stad vergeten was (als die docenten uit alinea 1 dat zouden weten), wist dat ik het over de doodverklaring van de journalistiek zou hebben. Omdat journalistiek belangrijk is en ik bijna tegen beter weten hoop dat het ze slechts ernstig ziek is.

Deze column verscheen op 30 mei 2014 in Kerk in Stad

woensdag 28 mei 2014

Babyspuug

Ik ben dol op baby's, peuters, kleuters. Ik ben dol op kinderen! Dat straal ik blijkbaar uit. Als ik weer eens op mijn hurken zit voor een goed gesprek of met een warm hoopje zoet geurende baby in mijn armen zit, vraagt er altijd wel iemand; wil je er nog een. Mijn standaard antwoord is:  Been there, done that! Got the babyspit covered T-shirt.
Ik heb 2 geweldige kinderen maar hoef er niet nog een. Ik geniet van andermans kinderen èn van het feit dat mijn kinderen groter worden. Dat groter geworden gaat even heel hard. Zowel in centimeters als in zelfstandigheid. Geweldig en soms even slikken. Ik verzuchtte gisteren met een 10 weken oud hummeltje in mijn armen. Ik kan me gewoon niet meer herinneren dat mijn kinders zo klein geweest zijn. 

Het was echt weg, tot het mannetje in mijn armen een flinke mond voeding in mijn decolleté mikte.
Wat een bekend luchtje, zo'n T-shirt met babyspuug. Ik was per direct terug in de tijd. Zag mijn nieuwsgierige mannetje en mijn pittige meisje zo in hun wiegje liggen.
De neus is een krachtig orgaan. Waarom bewaren we eigenlijk foto's en geen luchtjes? Zoon kwam thuis en zei, zijn ogen ter hoogte van mijn neus: "Ik fiets zo zelf wel even naar roeien." Mijn eerste reactie: daar komt niets van in mannetje. Toen besloot ik toch maar even te douchen en schone kleren aan te trekken. Mijn jongen wordt echt 12 volgende maand. En 12 is ook geweldig! Sterker nog, als ie 30 is, word ik vast heel nostalgisch van de geur van te lang gedragen sportsokken.....