dinsdag 30 januari 2018

Hoop op lente

Het is nog lang geen lente. Januari is echt nog midwinter. Het zou kunnen vriezen en sneeuwen, makkelijk. Dit jaar hebben we recordtemperaturen, maar dat is 10 graden en grijs, met af en toe slagregens. Het is geen lekker weer....

En toch. Toch verandert er in januari altijd wat. Soms ruikt de lucht heel even een beetje naar aarde. Soms ineens begint de merel te zingen. De zon schijnt veel en veel te weinig, maar als hij schijnt kan je ineens de warmte al een beetje voelen. Naast het huis, onder de koude, doodlijkende druivenstruik, komen narcisjes op. Onder de kersenboom zie je de eerste topjes van de tulpen. De knoppen in de fruitstruiken beginnen heel voorzichtig te zwellen.

De hazelaars en de elzen hebben alle voorzichtigheid laten varen. Ze bloeien, in het friste, prilste groen dat het voorjaar kent. Januari is nog geen voorjaar.  Maar januari is wel de maand waarin je je ineens kunt voorstellen dat het voorjaar worden kan. Dat de zomer bestaat en ook dit jaar weer komen zal.

Vanochtend was de lucht blauw. De zon maakte de schapenwolkjes roze. Ganzen vlogen er luid krijsend onder door en ik hoorde een specht.

Januari is geen lentemaand.

Januari is wel de maand van hoop op lente.........

Voor nu, voor mij is het genoeg.




donderdag 4 januari 2018

Twee kralen en een stukje plastic



Soms schrijf je niets omdat er niets gebeurd, andere momenten is je leven ineens zo vol dat je niet meer weet wat je op moet schrijven. Niet alles kun je delen met iedereen en als het leven heel vol is, dan is het lastig om te weten waar de grenzen liggen. En verder was het ook gewoon december. Donker en druk.  

Maar het was wel een heel bijzondere maand. Ik haalde mijn tweede Gilwellkraal op in een besneeuwd Brabants bos. Een stukje hout van niks, maar mensen wat ben ik er trots op! Die cursus was een van de mooiste dingen die ik ooit gedaan heb. Maar niet een van de makkelijkste…
Een paar dagen later hing ik die kralen om mijn nek en stapte ik voor de laatste keer in een lesauto, reed naar het CBR, ruilde mijn instructeur in voor een examinator en ging een half uurtje door de stad rijden. En nu heb ik een rijbewijs. Ik! Ik… De allereerste column die ik ooit voor Kerk in Stad schreef ging over het feit dat je mij niet moet vragen waarom ik niet autorijd. En nu doe ik het wel……………

Soms schrijf je niet over dingen omdat ze zo groot zijn dat je ze niet helemaal kan bevatten. Autorijden is zo’n ding en Gilwell was dat ook. Maar uiteindelijk was wat ik in die lesauto en in de Ardennen geleerd heb, dezelfde les.  Wees je eigen leider. Welkom in mijn auto, ik stuur, ik ben de baas.

Die les maakte bijvoorbeeld dat feedback ineens makkelijker aanvaardbaar werd. Ik realiseerde me dat ik er ook niet naar kan  luisteren. Het betekende ook dat ik, toen ik na 10 minuten rijexamen een stuuringreep kreeg van mijn examinator die met een supervisor achterin zijn eerste examen afnam, kon denken: “Dank je wel dat je me veilig hield, het was niet nodig ik had ook gezien dat een lul me rechts inhaalde”. En toen bleef autorijden. 

Dus daar stond ik eind 2017 met mijn woodbadge om mijn nek in een deprimerend CBR zaaltje aan tafeltje 2 te kijken naar een man die zijn hand uitstak en gefeliciteerd zei. Het duurde even voordat ik begreep wat hij bedoelde…. 

Benieuwd wat er in 2018 gaat gebeuren!