Als journalistiek student begin jaren
negentig leefde ik in een heel andere wereld. Een optimistische
wereld. De muur was gevallen, apartheid gestopt, God was dood en de
crisis bedwongen. Er kwamen spannende dingen aan. Ik kan me nog goed
herinneren dat een docent vertelde dat hij verwachtte dat computers
het werk een heel stuk makkelijker zouden maken. En àls het Internet
echt wat wordt... De banenmarkt voor journalisten was niet enorm en
de oplagecijfers van kranten waren al aan het dalen maar zoals een
docent van mij eens tevreden vertelde: “De wereld kan niet zonder
journalisten. Wie moet er dan naar rechtbanken, raadsvergaderingen en
ongelukken?” Ik heb wat raadsvergaderingen bijgewoond in de het
stadspaleis of van Tilburg. Ik zat eindeloos op de publieke tribune
van de rechtbank van Den Bosch of Breda.
En deed er iemand denigrerend over
regionale journalistiek dan werd daar korte metten meegemaakt: “Wat
ze in de raadszaal van Waalwijk beslissen, heeft conseqenties voor
mensen in Heusden en in Sprang-Cappelle. Grote consequenties soms.
Dat is nieuws en daarvoor ben jij journalist. EN jongeman”.... (op
de een of andere manier waren het altijd jongemannen die droomden van
het Binnenhof of het Witte Huis): “Jij bent de controlerende macht.
Dat klinkt heel grappig als het gaat over de vergunning van een
buurtspeeltuin. Maat als je niet op een raadsvergadering bent zie je
het ook niet als daar iets gebeurt wat niet helemaal netjes is en die
mensen die jouw krant kopen die rekenen erop dat jij dat
controleert.”
De objectieve, controlerende
journalistiek was het doel en als we betrapt werden op infotainment
dan moesten we stevig in de verdediging. Ik werd vaak moe van de
kuifje-mentaliteit, het journalistje spelen en de enorme pretenties
op school.
Toch dacht ik er de afgelopen weken
veel aan terug. Een vriendin, veteraan van de rechtbankverslaggeving,
verklaarde de journalistiek dood. En ik moest haar gelijk geven. Geen
van mijn kennissen in de regiojournalistiek gaat nog naar gewone
raadsvergaderingen, tenzij er van te voren wordt aangegeven dat het
spannend wordt of er iets heel bijzonders op het rooster staat.
(oftewel de journalist laat zich gebruiken door een van de
raadsleden die een showtje wil geven en van te voren even
waarschuwt). Het is te duur. Haar eigen rechtbankwerkzaamheden zijn
de afgelopen 2 jaar schrikbarend teruggelopen. Steeds meer
Rechtbanken en Openbaar Ministeries lossen dat op met hun eigen
'verslaggever'. Probleem opgelost? Nee!
Mijn docenten hadden gelijk. Wat er in
raadszalen en rechtbanken in dit land gebeurt, is belangrijk voor
mensen die hier wonen. Dat moet worden gecontroleerd en geduid, door
onafhankelijke mensen. Dat is een onderdeel van de democratie, dat is
belangrijk voor dit land. Ik weet niet wie er begonnen is. Kochten de
mensen minder kranten en stopten kranten met het sturen van
journalisten naar plekken waar dingen besloten werden of ging het
andersom? De krant ging steeds meer freelancers sturen en toen het
Internet inderdaad echt wat werd gingen die kranten al die stukjes
van die freelancers weer vrolijk op internet delen om er wat extra's
aan te verdienen. De freelancers? Die zien daar geen cent van. En
daarom is mijn vriendin inmiddels heel goed in het schrijven van
content van bedrijfsbladen. Dat betaalt genoeg om naar de rechtbank
te blijven gaan omdat ze dat belangrijk vindt. Omdat democratie meer
is dan zo af en toe gaan stemmen.
Ik ben nu op het punt dat ik normaal
het verhaal even op zijn kop zet op zijn kop zet, ga voor de lach en
het verhaal mooi rondbrei. Nu weet ik het even niet.. Ik weet alleen
dat ik, toen ik vanochtend tijdens het rondhannessen met een
onverwacht ziek kind, een mailtje van Mariska kreeg dat ik de
deadline van Kerk in Stad vergeten was (als die docenten uit alinea 1
dat zouden weten), wist dat ik het over de doodverklaring van de
journalistiek zou hebben. Omdat journalistiek belangrijk is en ik
bijna tegen beter weten hoop dat het ze slechts ernstig ziek is.
Deze column verscheen op 30 mei 2014 in Kerk in Stad
Geen opmerkingen:
Een reactie posten