Ik houd van analogieën, metaforen, fabels, parabels en
gelijkenissen. Ik houd van kleine, simpele verhaaltjes die je kunt gebruiken om
woorden te geven aan lastige, complexe verhalen. Verhalen die je nog niet goed
kunt vertellen, omdat je ze nog niet uitgeleefd hebt. Ze maken het soms net wat
eenvoudiger om te zien wat je wilt doen. Om te zien wat je probleem nu echt is.
Dus toen ik zo’n anderhalf jaar geleden besloot dat ik wat moest veranderen in
hoe ik leefde, ging ik op zoek naar zo’n verhaaltje. Naar een simpel zinnetje om
aan te geven wat ik wilde.
Ik wil weer bloeien zei ik. Veel helderder dan het vage: Er
moet iets anders in mijn leven maar wat?- gevoel waar het uit voort kwam. Ik
bedoel, nu hoefde ik alleen maar uit te zoeken waar ik van ga bloeien. Dus dat deed ik. Ik probeerde dingen, deed eens dapper, deed eens raar. En langzaam
maar zeker dacht ik: Hè ik bloei? Ik herontdekte mezelf als best ok. Ik
herinnerde me dat ik schreef. En ik dacht: wat nu?
Het mooie van metaforen is dat, als je eenmaal een goede te
pakken hebt, je zo door kan pakken. Wat komt erna bloeien? Vruchtdragen! Ik
schreef en ik verdiende weer met schrijven. Ik kreeg mooie ideeën en dacht: Kijk
daar zijn de vruchten.
Dus nu moet ik oogsten.
En nu wordt het grappig want het is natuurlijk niet toevallig
dat ik een groei en bloei metafoor pak. Er bloeit hier weleens wat en veel
daarvan zet vrucht en we zitten hier midden in de oogst. Al weken. En oogsten,
dat is keihard werken. Ik slingerde
honing, maakte pruimensaus, pruimenlikeur pruimenjam, gele kornoeljesaus, bramenjam,
frambozenazijn en appelchutney. We plukten druiven voor de eerste lading
druivensiroop van dit jaar en de eerste herfststorm donderde een lading appels
uit de boom. Ik weckte mijn eerste appelmoes dus wat vroeg dit jaar èn wat laat
op de avond.
Ondertussen haalden we 50 kilo appels van de boom en 58 kilo
stoofperen. Daar moet dus iets mee. We zetten een druiven- en een appelwijn
op. Momenteel roer ik de most dagelijks en de weckketel pruttelt op de eerste
stoofperen. Want als de aarde je overvloedig vruchten geeft, probeer je er iets
mee te doen. De echt slechte appels waren dit jaar voor de composthoop. We
hebben gave genoeg. Plukken en selecteren dus. Wat zijn nu de echt mooie
vruchten? Welke moeten nu en welke kunnen liggen? Welke houd ik zelf en welke geef
ik weg? Welke vruchten laat ik gisten, welke eet ik zo.
Mijn
rechterwijsvinger is gekleurd en eeltig van het peertjesschillen en het hele
huis ruikt naar kerst. Oogsten is hard werken en het ontregelt de dagelijkse
dingen behoorlijk. Maar het is de moeite
meer dan waard. Wat een goede waarschuwing is, nu ik ideeën ga oogsten.
Ik houd van gelijkenissen. Ik leer er altijd van. Zelfs als
ik ze zelf verzin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten