zaterdag 5 september 2015

Vreugde

Morgen is het 1 september. Dat maakt vandaag een soort oudjaar. September is de maand van nieuwe plannen, goede voornemens, lege schriften waarin je deze keer wel heel mooi gaat schrijven. De kinderen zijn al 2 weken naar school maar met margedagen en noodroosterweken was de structuur en regelmaat nog ver te zoeken. Deze week is alles normaal, fris en vers. Nieuwe kansen, nieuwe mogelijkheden.
Natuurlijk is het onzin. Maar het is wel onzin waar ik aan gehecht ben. Ik houd van januari, van september en zelfs heel erg van maandag. Het zijn alledaagse echo's van het paasevangelie. Een nieuwe kans, zelfs voor mij.
Ik houd van het idee overnieuw te mogen beginnen maar ik weet dat het leven gewoon doorgaat. Toen ik gisteren de gezinskalender van augustus naar september omsloeg, waren de blaadjes gewoon vol. Feestjes, doktersbezoeken, ouderavonden, leesclubbijeenkomsten, interviews, zakenreizen. De wereld begon niet opnieuw. Niet in het klein en niet in het groot. Duizenden vluchtelingen onderweg naar veiligheid lopen gewoon door (als ze geluk hebben). Wie voor 1 september aan de chemo hing, knapt morgen niet meteen op.
Mijn huis aan de oppervlakte enigszins toonbaar gemaakt heeft nog steeds overal, in een lange vakantie ontstane, stapeltjes met daartussen nog een klein vleugje strand.
Daar verandert een nieuw schooljaar niks aan. Wat wel verandert is, is mijn behoefte er iets aan te doen. Ik wil overal iets aan doen, ook aan vluchtelingenstromen en kanker, maar dat gaat niet.
Aan die stapeltjes kan ik wel wat doen. Opbergen en een nieuwe plek zoeken voor mijn spullen.   Weggeven wat ik niet meer nodig heb. Ruimte maken voor nieuwe ervaringen, herinneringen en spullen ook.
Makkelijk is het niet, dat wegdoen. Eindeloze methodes zijn er voor. De grootste hype op dit moment komt uit Japan. Van opruimgoeroe Mari Kondo. Ik vermoed dat het niks voor mij is. De kunst in dit boek is je bij alles wat je bezit te vragen: Does it spark joy? Brengt het vreugde? Ik vrees dat bij zo'n vraag de administratie in ronde 1 zou sneuvelen en als groot mens weet ik dat dat niet verstandig is.
Andere opruimboeken heb ik wel. Ik vind het namelijk lastig: keuzes maken in bewaren en wegdoen. Ik ben de enige niet. Nederland kent honderden opruim- en weggooicoaches.
We hebben te veel spullen, omdat je niet weet wanneer je ze nog nodig hebt. Omdat je ze van iemand gekregen hebt en dat dus betekent dat iemand van je houdt. Omdat de buren het ook hebben. Omdat je man een hobby heeft. Omdat je met dit nieuwe ding nu eindelijk een beter leven krijgt. Omdat je ooit te weinig hebt gehad. Spullen bieden veiligheid, zekerheid en liefde.
Ik weet zeker dat ik niet de enige bent die wegdoen moeilijk vind. Ontrommelen is een werkwoord geworden en Marie Kondo verkoopt ook in ons land als een trein.
Wat mij dan zo verbaast,  is dat we blijkbaar denken dat dit alleen voor ons geldt.
Dat wij op cursus gaan om de boekenkast leger te maken en dat we toch denken dat de mannen en vrouwen die nu door Macedonië heen lopen of in Hongarije in een te krappe vrachtwagen kruipen dat voor de lol doen.  Dat Syriërs geen boeken hadden of oude truien. Geen vazen die ze van hun moeder gekregen hadden? Dat het makkelijk was. Dat je alles achterlaat. Niet alleen je spullen, je thuis, maar ook je land, je taal.  Niet alleen de vaas van je ouders maar ook het graf van je ouders.
Die mensen keken om zich heen en er was geen vreugde meer. En geen keus.
Ze lopen door tot september, tot maandag, tot een lege bladzijde.
Als wij nu wat opruimen, wat boeken, lege kantoren en wat xenofobe ideeën, zouden wij dan hun lege ruimte kunnen zijn? Hun kans op een nieuw leven? De handen en voeten aan het Paasevangelie?
Het zou vreugde geven....  
 
 
Deze column verscheen eerder in Kerk in Stad nummer 16,  jaargang 16 

zondag 8 februari 2015

Amerikaanse toestanden

Met een kind op de middelbare school en één stevig in de bovenbouw van de basisschool ben ik uit de kleine kinderen. Ik heb me een jaar of 2 geleden echt moeten afleren om dat te zeggen: “Ik heb jonge kinderen.” Het is namelijk een fantastisch excuus voor alles waar je geen zin in hebt, vergeten bent of wat anderszins verkeerd gaat. De eerste 7 jaar had ik dat excuus ook echt nodig, want ik verbleef vrijwel permanent in een staat van bewustzijnsvernauwende slapeloosheid. De 3 jaar daarna heb ik gewoon nog even genoten van de luxe van een readymade excuus. Net zoals ik als naar een feestje in het westen van het land meestal wel een cadeautje meeneem, maar geniet van het idee dat het niet hoeft. De ontvangende partij zegt immers altijd dat het heel bijzonder is dat je er bent, dat het al een cadeautje is dat je er bent en stelt je vervolgens aan het hele gezelschap voor als Marieke-die-helemaal-uit-Groningen gekomen is.
Soms merk je ineens heel sterk dat je in een andere fase belandt bent. Zoals van de zomer toen ik met een ouder bij jongste uit de klas opfietste en ze me heel serieus vroeg: “Hoe ga je dat nu doen volgend jaar? Als je er een naar de binnenstad moet brengen en een naar Beijum?” Terwijl ik op mijn wang beet om niet heel hard te lachen, vertelde ik, dat brugklassers toch echt zelf naar school fietsen. En dat we dat met jongste ook al hard aan het oefenen zijn. Een van de kenmerken van de jonge-kinderen-fase is natuurlijk dat je je niet kan voorstellen dat het ooit veranderd. Haar vraag vatte ik dan ook zo op. Want Nederlandse kinderen reizen in principe zelfstandig naar de middelbare school toch? Vanochtend twijfelde ik ineens. Ik las dat in Texas weer een moeder gearresteerd was omdat ze haar kinderen na oefening 1500 meter alleen naar school had laten lopen. In Maryland zijn deze maand 5 politieauto's verschenen bij een gezin omdat de buurman de kinderen alleen in de speeltuin gezien had. Amerikaanse toestanden natuurlijk. Maar het vervelende aan Amerikaanse toestanden is dat in een globaliserende wereld de Amerikaanse toestanden zo hier zijn.
Is het een column waard in een tijd waarin de terreurdreiging hoog is en het onbegrip tussen mensen groeit? Ja, want dit gaat over terreurdreiging. Het verschil tussen Amerikaanse ouders en Nederlandse ouders is namelijk dat we minder bang zijn en dat we het belangrijk vinden dat ons kind zelf risico's leert inschatten en zijn eigen fouten mag maken. Wij verwachten niet achter iedere boom een pedofiel en op ieder schoolplein een terrorist. Wij worden gedreven door vertrouwen en niet door angst. Soms zal vertrouwen misplaatst zijn, maar vaak de angst. Dat lijkt me erger want wat je zaait, zal je oogsten. Wie kinderen in en uit angst opvoedt, zal een angstige maatschappij krijgen. Wie met vertrouwen opvoedt, zal een maatschappij creëren gebaseerd op vertrouwen.
Overigens die verwarde man met slagersmessen in de stad vorige week? Die was maar 300 meter en 1 uur bij mijn 12-jarige zoon vandaan. “Wat had je gedaan als je die gezien had?” “Rustig weglopen, geen oogcontact maken en 112 bellen.” Volgende week mag ie weer alleen naar roeien.
In een maatschappij van vertrouwen moet je overigens ook ouders die kinderen niet alleen naar de middelbare school laten gaan met rust laten. Vertrouw die ouders. De meeste weten heel goed wat hun kind nodig heeft. En als je je echt afvraagt waarom ze dat doen of je zorgen maakt? Start een open gesprek. Als buurvrouw, als overheid. Want ingrijpen omdat iemand van onze norm afwijkt? Amerikaanse toestanden.....


Deze column verscheen eerder in Kerk in Stad nummer 3, jaargang 16